Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zaterdag 25 januari 2014

Het Arcturus-project (IV)

Uit: “FEMTOµanifest”

Resolutie 806 is een schande voor de hele mensheid en is in niks beter dan Lebensborn van de nazi’s, het Eénkindbeleid van communistisch China of het Reveil van fascistisch Rusland. Niet alleen onttrekt de rijkste klasse zich overal ter wereld makkelijk aan de Resolutie, ze zadelt veel mannen op met een gevoel van doelloosheid en nutteloosheid. Resolutie 806 heeft daarbij ook het perverse effect dat de ‘gezonde’ mannen – overwegend rijke medioren uit Europa, Oost-Azië en Antarctica – nog maar eens een extra wapen in handen krijgen die hen macht verschaft over vrouwen met een kinderwens. 

4. Sushi Boss, McMurdo, Transantarctica
“Dus,” zei Lucia, “Als ik het goed versta, is Omn¡tek volgens de AntPol bezig met verdachte dingen, en heeft jouw opdracht voor hen daarmee te maken, en zijn ze zo wanhopig dat ze aangeboden hebben om je steriliteit op te heffen.”
“Daar komt het op neer,” zei Walther. Hij en Lucia zaten tegenover elkaar in de ‘Sushi Boss’, één van Walthers favoriete sushibistro’s in McMurdo die geen eigendom was van één van de grote drie ketens en waar hij zich altijd op zijn gemak voelde. Het hielp vandaag maar weinig.
“Maar ik dacht dat je helemaal geen kinderen wilde?”
“Dat is juist,” zei Walther, die al klaar was met eten en zijn stokjes bedachtzaam parallel naast zijn bakje parkeerde, “maar je weet ook dat het meer is dan alleen kinderen op de wereld zetten.”
Lucia glimlachte een bijna verontschuldigende glimlach, en Walther ergerde zich aan zichzelf dat hij zich laafde aan haar medelijden, maar het was zo.
“Je moet ook realistisch zijn,” zei Lucia, “Het is niet omdat je plots niet meer steriel bent, dat de vrouwen uit de hemel zullen komen vallen.”
“Dat weet ik ook wel, maar het vergroot alleszins mijn kansen.”
Lucia knikte. Ze waren al jaren bevriend en zij was vorig jaar getrouwd met Carl. Zijn ogen dwaalden naar een onbestemd punt op de muur achter Lucia, die intussen verder at.
“Dat hele systeem is toch onrechtvaardig, hé, als je er bij stilstaat. Waarom moesten het mannen zijn die die behandeling moesten ondergaan?” zei hij, “Versta me niet verkeerd: ik begrijp dat het een manier was om de overbevolking aan te pakken, maar waarom niet bij beide geslachten?”
“Heb je weer artikels zitten lezen van de Mannenvrienden?” vroeg Lucia.
“Nee, ja, je moet toch toegeven dat ze een punt hebben op dat vlak.”
“Je weet zelf ook dat het te maken had met twee dingen: het is medisch simpeler om bij mannen te doen, minder destructief en bovendien was er nog het aspect van de zaadkwaliteit.”
Walther schamperde maar zei niks. Hij wist wel dat ze gelijk had en dat de Mannenvrienden een misogyne groepering waren, maar er waren momenten dat hij sympathiseerde met hun pijn. In feite was niemand gelukkig geworden van Resolutie 806, zoals ze bekend stond.
“Kom nu Walther,” zei Lucia, die nu ook klaar was met eten, “We weten allebei dat Resolutie 806 een ramp was, maar niet om die redenen. Minder kinderen op de wereld was wel degelijk een goed idee en zorgde voor een afname van honger, watersnood en ziekte in Azië en Afrika. Maar je weet ook dat feministische groepen op voorhand gewaarschuwd hadden dat geweld tegen vrouwen er niet mee ging afnemen, laat staan dat we plots een ruk voorwaarts gingen maken in macht. Op dat vlak zitten we al 75 jaar in hetzelfde limbo, wat de Mannenvrienden ook zeggen.”
“Ik weet het, ik weet het,” gaf Walther zich gewonnen. Hij las ook het nieuws. Sommige groepen steriele mannen hadden zich op diverse plaatsen op de wereld teruggetrokken en hadden een reputatie van agressie en seksueel geweld. Op Antarctica waren ze niet met veel, maar ze waren aanwezig genoeg om af en toe de media te halen. Het waren gebroken mannen, maar soms kon Walther het niet helpen dat hij begreep waarom ze zo kwaad waren.
Geruisloos nam een kelner de sushibakjes en de stokjes weg.
“Wil je nog koffie?” vroeg Walther toen.
“Waarom niet?”
“Ik betaal wel,” zei hij in een opwelling.
“Dat is lief. Maar wat ga je nu doen met de politie en met Omn¡tek?”
Walther voerde de bestelling voor koffie in en vouwde nadien zijn handen voor zijn mond.
“Wel, ik ga het alleszins niet vertellen aan Omn¡tek. Als je m’n eerlijke mening wilt, vind ik het een griezelig bedrijf. Er is ook niets dat me er contractueel toe verbindt te zeggen dat de AntPol mij gebeld heeft. Ik geef mezelf een week, en contacteer dan de AntPol opnieuw.”
Hij dacht terug aan het gezicht van Jemma Paxton-Rügen, slim en scherp, met de bedaarde ervaring van iemand die vast al 20 jaar in het vak zat. Door haar suggestie was de gedachte ook onontkombaar aan hoe het zou zijn om seks met haar te hebben, hoe onbetamelijk die gedachte ook was, maar het was ook een feit dat de AntPol-officier volkomen zijn type was. Walther had altijd al een zwak gehad voor oudere vrouwen. Vermoedelijk, zo had zijn intussen overleden oudere broer ooit beweerd, omdat Walther Ernst zelf oud geboren was geweest en zijn achternaam allesbehalve gestolen had. Ja, Konrad, die zou wel geweten hebben hoe hij uit deze knoop zou moeten raken.
“Ga je intussen doorwerken?” haalde Lucia hem uit zijn gedachten.
“Nee. Ik kan het niet. Het is niet echt een probleem, want ik zat toch voor op schema. Het is geen gecompliceerde dataset. Het probleem is dat ik niet kan ophouden met nadenken waarvoor de data bestemd is. Biologische wapens? Financiële constructies? Ik word er ook zo paranoïde van.”
“Nog meer dan anders?”
“Lach maar. Je weet toch ook dat de corporatieven en de FedPol schrikbarend veel over je weten, hoewel je niets misdaan hebt?”
Hij verwees naar een kleine verkeersboete die Lucia drie jaar geleden had geconfronteerd met de alwetendheid van gouvernementele instanties. Ze keek weg van hem door het venster, naar een willekeurige voorbijhanger. Walther wist dat er aan de overkant van de straat nog een aantal eetgelegenheden waren die hun boodschappen probeerden uit te zenden naar al wie wilde luisteren, of niet kon weigeren om te luisteren.
“Al goed dan,” zei Lucia toen, “Misschien moet je er gewoon even uit?”
“Hmm,” zei Walther, nog steeds met zijn handen samengedrukt als in een antiek gebed, “Waarheen, dan? Mijn appartement hier is comfortabel, en ik heb niet zoveel zin om zonder reden te gaan rondhangen bij mensen aan wie ik dit niet kwijt wil en geen atox-verbinding hebben.”
Lucia dacht mee na met hem.
De kelner kwam met de koffie. Walther knikte gedachteloos als bedanking, en betaalde met zijn duim.
“Kan je je broer niet opzoeken? Die woont een eind weg van McMurdo, dat helpt misschien.”
Walther trok zijn wenkbrauwen op.
“Daar had ik nog niet aan gedacht.”
Zijn gezicht verduisterde echter al weer snel.
“Laat maar. Die is ook bezig aan een opdracht voor Omn¡tek, voor zo ver ik weet.”
“Tja. Jij moet het weten.”
“Aan de andere kant,” zei Walther aarzelend, alsof hij Lucia’s opmerking niet gehoord had, “Henry is buiten jou de enige persoon die ik nu vertrouw, ondanks de afstand. Hij heeft ook niet de gewoonte om vervelende vragen te stellen.”
“De AntPol zal het misschien wel interessant vinden dat je bij hem zit. Wees maar zeker dat ze weten dat je broer ook voor Omn¡tek werkt, momenteel.”
“Zijn project heeft niks te maken met het mijne, dus ik zou geen idee hebben wat ze met die informatie zouden zijn,” wuifde Walther dat weg. Hij voelde zich op slag beter.
Ze namen allebei een slok van hun koffie.
Hij dacht aan Henry’s appartement in Shackleton, een voor zijn inkomensklasse ruim geval met hoge witte muren, en het contrast met zijn eigen smalle bezemkast die vol stond met technologie. Shackleton was te hip en te kaal naar Henry’s smaak, en bovendien kon je er ook niet veel doen bovengronds, in tegenstelling tot McMurdo, maar een verandering van landschap zou goed doen. Nu maar hopen dat Henry ook tijd had.
“Ik bel hem vanavond,” zei Walther toen, “Bedankt om naar mij te willen luisteren.”
Lucia glimlachte haar allercharmantste glimlach.
“Soms ben je ook wel een lieverd. Beloof me alleen geen artikels meer te lezen van de Mannenvrienden.”
“Wel, het zijn alleszins mijn vrienden niet.”
“Best.”
Ze toostten met hun kopje koffie en dronken het haast ritueel leeg.

Verder naar deel vijf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten